Werkingssfeer StiPP weer in opspraak bij Gerechtshof

Werkingssfeer StiPP weer in opspraak bij Gerechtshof

De werkingssfeer van StiPP is regelmatig in opspraak, zowel in de literatuur als in de rechtspraak. Het arrest in november 2016 toont al veel meer duidelijkheid dan daarvoor. Zo is het voor een uitzendonderneming geen vereiste van de strikte interpretatie van de allocatiefunctie. Dit houdt in dat een onderneming puur een uitzendondernming is als personeel ter beschikking wordt gesteld aan een derde partij. Hierbij valt dan ook de leiding en het toezicht onder de derde partij. Of de leiding en het toezicht daadwerkelijk bij de werkgever of de derde partij is afhankelijk van de omstandigheden.

Bijzondere uitspraak Gerechtshof

Gerechtshof Amsterdam heeft zich op 13 december 2016 (gepubliceerd op 21 februari 2017) nogmaals uitgesproken over de werkingssfeer. Alleen in de onderhavige kwestie is wat bijzonders aan de hand. Werkgever stelde zich in eerste aanleg op het standpunt dat zij niet onder de werkingssfeer viel en vorderde daartoe een verklaring voor recht. StiPP voerde als standpunt dat de werkgever wél onder de werkingssfeer viel en vorderde betaling van de pensioenpremies vanaf 2008. Rechtbank Amsterdam oordeelde dat de werknemers van de werkgever niet onder leiding en toezicht van de opdrachtgever hun werkzaamheden verrichtten en dat de verplichtstelling niet van toepassing was. StiPP ging in hoger beroep.

Uit het arrest van het Gerechtshof blijkt dat de werkgever haar standpunt dat zij niet onder de werkingssfeer van StiPP valt, heeft laten varen. Daarmee wijst het Gerechtshof de gevorderde verklaring voor recht af. Ook liet de werkgever alle verweren inzake de vordering van StiPP (betaling van de pensioenpremies vanaf 2008) vallen. Op grond van een gebrek aan verweer wijst het Gerechtshof deze vorderingen van StiPP dan ook toe.

Werkingssfeer StiPP geldt met terugwerkende kracht

Bovenstaande brengt met zich mee dat de werkgever alsnog onder de werkingssfeer van StiPP valt. En vanaf 2008 (invoering Plusregeling) verplicht is om premies af te dragen. Dit is over een langere periode dan de terugwerkende kracht van vijf jaar, waarover Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2016:2294) en Rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2016:2905) in juni 2016 oordeelden. Nu de werkgever geen verjaringsverweer heeft gevoerd, is dit oordeel van Gerechtshof Amsterdam juridisch gezien logisch. Verjaring kan namelijk alleen beoordeeld worden, als het als verweer is opgeworpen. Gezien de houding van StiPP tot op heden verwacht men dat in andere kwesties ook een beroep op dit arrest gedaan zal worden.

Jurisprudentie: ECLI:NL:GHSHE:2016:2294, ECLI:NL:RBNNE:2016:2905, ECLI:NL:GHAMS:2016:5367
Bron: Pensioenweblog

Over de schrijver