Hoofdzakelijkheidscriterium bedrijfstakpensioenfonds niet altijd van toepassing
Met betrekking tot het hoofdzakelijkheidscriterium van een bedrijfstakpensioenfonds (BPF) hebben wij recent voor een bedrijf een belangrijk werkingssfeeronderzoek gedaan. Het bedrijf bestaat meer dan 10 jaar. Tijdens die periode hebben zij een pensioenregeling voor de medewerkers ondergebracht bij een verzekeraar. Maar was er sprake van een verplichte deelname aan een BPF?
De werkzaamheden van het bedrijf
Het bedrijf met vier medewerkers in vaste dienst en een aantal freelancers, is een groothandel voor promotionele artikelen. Deze worden via een website verkocht. De paraplu’s, notitieblokken, mokken, golfballen en alle andere artikelen kunnen eventueel gepersonifieerd worden. Een klein percentage van de omzet betreft ook kleding.
Registratie Kamer van Koophandel
In de Kamer van Koophandel staan de activiteiten van het bedrijf geregistreerd als “Detailhandel via overige distributievormen”. De Kamer van Koophandel kent geen eigen SBI-code voor het voeren van promotionele artikelen.
Werkingssfeer bedrijfstakpensioenfonds
Bij het onderdeel kleding stuitten wij op het BPF Mode Interieur Tapijt & Textiel Industrie (hierna BPF MITT). U vraagt zich misschien af wat het BPF MITT met promotionele artikelen te maken heeft? Alles, wanneer het om mode gaat! In het verplichtstellingsbesluit van 6 februari 2018 staat onder meer: “onder Mode- en Interieurindustrie moet worden verstaan: het vervaardigen en/of doen vervaardigen en/of het ver- en/of bewerken dan wel doen ver- en/of bewerken van kleding en/of kledingaccessoires en/of andere textielstukgoederen of hetgeen ter vervanging daarvan dient”.
Hoofdzakelijkheidscriterium van het bedrijfstakpensioenfonds
De meeste pensioenfondsen hanteren in hun verplichtstellingsbesluit een ‘hoofdzakelijkheidscriterium’. Dat houdt in dat een onderneming zich pas moet aansluiten wanneer er voor bijvoorbeeld meer dan 50% van de loonsom/omzet werkzaamheden worden verricht, die vallen onder de tekst van het verplichtstellingsbesluit. De eigenaar van het bedrijf is het daarom niet eens met de stelling dat het bedrijf onder de werkingssfeer van het BPF MITT zou vallen. Tenslotte is kleding maar een klein percentage van de omzet.
Uitsluitsel van het BPF MITT leert dat zij geen hoofdzakelijkheidscriterium kennen. Wanneer slechts een klein percentage van de activiteiten van de onderneming onder de verplichtstelling valt, is de verplichtstelling toch van toepassing voor de gehele onderneming.
In dit geval is het onderzoek naar een mogelijke verplichtstelling moeilijker geworden. Dit komt doordat sommige pensioenfondsen zijn opgegaan in andere fondsen. Het is minder duidelijk waarom de werkingssfeer van dit BPF van toepassing is. Ook het loslaten van een hoofdzakelijkheidscriterium werkt daarin niet mee.
Advies over hoofdzakelijkheidscriterium en BPF
Heeft u vragen over de werkingssfeer van pensioenfondsen of het hoofdzakelijkheidscriterium? Onze pensioenspecialisten helpen u graag. Bel 085 130 11 39 om direct contact op te nemen of stel uw vraag via deze website.