Verjaring verplichtstelling bedrijfstakpensioenfonds (BPF).

Verjaring verplichtstelling bedrijfstakpensioenfonds (BPF).

Wanneer duidelijk is dat een onderneming onder de verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenfonds (BPF) valt, is het de vraag vanaf welk moment deze verplichtstelling nu van toepassing is. En of er sprake is van een verjaring?

Schatting werknemersbestand

In onderhavige casus (ECLI:NL:RBMNE:2021:1723) wil het pensioenfonds in 2019 op basis van ambtshalve aansluiting met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007, premienota’s opstellen. De vennootschap in kwestie beschikt over deze periode niet meer over de juiste gegevens van het personeelsbestand en stuurt een bestand van medewerkers over de periode 2012 tot en met 2019. Bij gebrek aan de juiste gegevens maakt het pensioenfonds een schatting van het personeelsbestand over de periode 2007 tot en met 2011. Ambtshalve heeft zij een premienota van iets meer dan 3 miljoen gestuurd.

Verjaringstermijn van het pensioenfonds

De onderneming beroept zich op verjaring van 5 jaar. Dit is de minimale termijn die genoemd staat in het Burgerlijk Wetboek. Het pensioenfonds heeft de onderneming namelijk pas aangeschreven op 18 augustus 2016. Volgens de onderneming kan met deze verjaringstermijn het pensioenfonds dus niet verder terugvorderden dan 5 jaar daarvoor. Om die reden vanaf 18 augustus 2011.

Oordeel Rechtbank

Volgens de rechtbank geldt een verplichting tot betaling van premie vanaf het moment van verplichte deelneming. Pensioenfondsen zijn niet altijd op de hoogte van een verplichte deelneming. Hierdoor kan het gebeuren dat er een behoorlijke tijd verstrijkt tussen het moment dat verplichtstelling tot het BPF ontstaat en het moment waarop het pensioenfonds zich bij de werkgever meldt en derhalve met terugwerkende kracht aanspraak maakt op premieafdracht.

Verjaringstermijn 20 jaar

De werkgever is verplicht om zich tot het BPF te wenden wanneer de werkzaamheden onder de werkingssfeer van een verplichtstellingsbesluit valt. Wanneer dit niet gebeurt, zal het oplopen van de premieschuld in beginsel voor rekening en risico van die werkgever komen. Volgens het Burgerlijk Wetboek geldt dan een verjaringstermijn van 20 jaar. Deze termijn begint vanaf het moment waarop de vordering tot premieafdracht van rechtswege is ontstaan.

Als werkgever bent u ten alle tijden zelf verantwoordelijk om uit te zoeken of u wel of niet aangesloten moet zijn bij een BPF (al dan niet met terugwerkende kracht). Door onze werkingssfeeronderzoeken krijgen bedrijven inzicht in een eventueel verplichte aansluiting.

Bent u op zoek naar begeleiding op het gebied van een BPF-CAO werkingssfeeronderzoek voor uw bedrijf? Neem dan contact met ons op.

Over de schrijver