Werkingssfeeronderzoek: hoe werkt dat?

Werkingssfeeronderzoek: hoe werkt dat?

Wat is een werkingssfeeronderzoek voor een bedrijfstakpensioenfonds (BPF) precies? Waar dient het voor? Bij werkingssfeeronderzoek controleert de onderzoekende partij of een werkgever verplicht is zich aan te melden bij een bedrijfstakpensioenfonds. Dit is nodig om materiële schade voor de werkgever, maar ook voor de accountant of adviseur te voorkomen.

Wat zijn pensioenfondsen?

Om werkingssfeeronderzoek verder uit te leggen, is het belangrijk om in het Nederlandse pensioenstelsel te duiken. Ons huidige pensioenstelsel beschikt enerzijds over pensioenfondsen, waar onder andere diverse bedrijfstakken onder vallen. De pensioenfondsen hebben bepaalde voorwaarden die voor iedereen in die bedrijfstak gelden. Rond de 80 procent van alle werkgevers in Nederland behoort tot een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Dit betekent dat de overige 20 procent ‘vrije keuze’ heeft voor een verzekerde pensioenregeling. Verder zijn er allerlei verzekerde pensioenregelingen beschikbaar, maar niet verplicht.

Bij veel bedrijven is direct duidelijk of zij zich moeten aansluiten bij een BPF. Uitgebreid onderzoek is dan niet nodig. De moeilijkheid zit ‘m bij de groep bedrijven waarvan dit niet in één oogopslag duidelijk is. Dit is afhankelijk van bijvoorbeeld werkzaamheden die verricht worden, het aantal werknemers in loondienst en interim en bijvoorbeeld een verandering in de werkzaamheden of branche.

Werkingssfeeronderzoek uitgelegd

Bij een werkingssfeeronderzoek wordt vastgesteld of er sprake is van een verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds of niet. Dit onderzoek dient door een onafhankelijke partij uitgevoerd te worden. Hiervoor zijn veel van onze diverse BPF deskundigen in het veld opgeleid. Zij leren om op dezelfde manier als een bedrijfstakpensioenfonds het onderzoek uit te voeren. In de eerste plaats kijkt de deskundige naar de (openbaar) beschikbare gegevens van de onderneming, zoals de website, KVK-gegevens en functieomschrijvingen van werknemers. Daarna volgt de beoordeling van het overzicht van bestaande pensioenfondsen en de toetsing van de werkzaamheden. Mocht hier niet direct uit blijken of de onderneming wel of niet onder een verplichtstelling valt, dan gaat het onderzoek verder en vraagt men aanvullende zaken op.

Conclusies werkingssfeeronderzoek

Uit het werkingssfeeronderzoek volgt een van de drie conclusies:

  1. Aansluiten is niet verplicht;
  2. Aansluiting is verplicht;
  3. Onderzoek geeft onvoldoende uitsluitsel.

Bij verplichte aansluiting kijkt de deskundige naar de mogelijke terugwerkende kracht van de verplichtstelling en de mogelijkheid tot vrijstelling. Nader contact met de werkgever en het bedrijfstakpensioenfonds (of meerdere pensioenfondsen) is noodzakelijk voor het vervolg. Enkele mogelijke uitkomsten zijn dat de onderneming inderdaad al jaren aangesloten had moeten zijn bij een BPF, dat een verzekerde pensioenregeling onterecht is afgesloten of dat door verandering in werkzaamheden de situatie is veranderd.

Wanneer laat u dit onderzoek doen?

Om verschillende redenen kunt u werkingssfeeronderzoek laten uitvoeren. Wij sommen ze voor u op:

  • Bij de start van de onderneming;
  • Wanneer de werkzaamheden van uw onderneming wijzigen;
  • Wanneer de verhouding personeel in loondienst wijzigt ten opzichte van interim werknemers;
  • Vanwege de aanschrijving door een BPF;
  • Wanneer u als adviseur, advocaat of accountant een advies moet geven over pensioenregelingen;
  • Wanneer u als werkgever een eerder gegeven werkingssfeerverklaring wilt laten controleren.

Onze dienst

Onze dienst BPF-CAO Auditbureau is volledig gericht om BPF risico’s bij u of bij uw cliënten te onderzoeken en te elimineren. Ook kunnen wij u ondersteunen met deskundige bijstand. Lees ons gratis Stappenplan: ‘Wat te doen bij een BPF aanschrijving’ voor accountants of werkgever. Neem voor verdere vragen gerust contact met ons op

Over de schrijver