Accountant niet verantwoordelijk voor premies BPF

Accountant niet verantwoordelijk voor premies BPF

Het is niet ondenkbaar dat een accountant met een samenstellingsopdracht de cliënt dient te attenderen op mogelijke bedrijfstakpensioenfonds (BPF) verplichting. Maar in dit geval hoefde de accountant-administratieconsulent dat mede dankzij de opdrachtbevestiging niet. Daarom is het belangrijk de verantwoordelijkheden van tevoren goed vast te leggen. Hieronder de belangrijkste feiten en relevante informatie van de opdracht. Voor alle andere gegevens verwijzen wij u naar ECLI:NL:TACAKN:2014:54.

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent (AA) is de controleleider van het samenstellingsteam dat voor de boekjaren 2002 tot en met 2007 accountantswerkzaamheden uitvoert voor een levensmiddelengroothandel. De AA is bij het accountantskantoor het aanspreekpunt voor de directeur van het bedrijf. Een extern administratiekantoor verzorgt sinds 2002 de loonadministratie.

De onderneming heeft zichzelf administratief ingedeeld naar een specifieke sector en daarbinnen ingedeeld naar een specifieke cao. Iedere cao heeft een eigen pensioenregeling. De gekozen indeling brengt met zich mee dat er geen verplichte pensioenregeling is en dus geen premies worden afgedragen. Bij een loonheffingscontrole in mei 2007 volgen de controleurs van de Belastingdienst deze indeling.

Vervolgens laat het bedrijf in februari 2011 het ‘Vragenformulier ter beoordeling van de verplichte aansluiting bij de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen’ invullen. In april 2011 laat het fonds weten dat de onderneming sinds 30 mei 2007 “valt onder de werkingssfeer van de verplichtstellingsbeschikking en op grond daarvan met ingang van 30 mei 2007 verplicht wordt aangesloten bij Bpf GIL”. Daarom moet de onderneming met terugwerkende kracht tot 30 mei 2007 het werkgevers- en het werknemersdeel van de pensioenpremie betalen, een totaalbedrag van bijna anderhalve ton.

De directeur dient een klacht in tegen de AA.

Klacht en oordeel

De accountant is tekortgeschoten in haar zorgplicht jegens de klant door die niet te wijzen op de in 2007 ontstane verplichting om zich aan te sluiten bij het bedrijfspensioenfonds. De klacht is niet-ontvankelijk voor zover die gaat over het handelen en nalaten van vóór 4 oktober 2007. De rest van de klacht is ongegrond verklaard.

Werkzaamheden

Op de werkzaamheden van de accountant is de Standaard inzake opdrachten tot het samenstellen van financiële overzichten (NV COS 4410) van toepassing. Op grond van paragraaf 13 hoeft de accountant:

  • bij de leiding van de entiteit geen inlichtingen in te winnen om de betrouwbaarheid en volledigheid van de verstrekte informatie vast te stellen;
  • geen maatregelen van interne beheersing te beoordelen of te toetsen;
  • de verkregen informatie en de ontvangen toelichtingen niet te verifiëren.

Op grond van paragraaf 14 moet de accountant, als zij constateert dat de verstrekte gegevens onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend zijn, overwegen bovengenoemde werkzaamheden alsnog uit te voeren en de leiding van de entiteit aanvullende informatie vragen.

De Accountantskamer acht het niet ondenkbaar dat de accountant met een samenstellingsopdracht, die bovendien aanspreekpunt is voor de cliënt, die cliënt op grond van bovengenoemde paragrafen moet attenderen op de mogelijke verplichting zich aan te sluiten bij een pensioenfonds. In dit geval heeft die situatie zich echter niet voorgedaan, want het voeren van de loonadministratie wordt niet genoemd in de opdrachtbevestiging aan het accountantskantoor uit 2002. Bovendien is de nadere toelichting bij de opdrachtbevestiging uit 2008:

  • het verzorgen van de loonadministratie uitgesloten;
  • elke verantwoordelijkheid voor fouten uit hoofde van contractuele of sociale verplichtingen jegens werknemers uitdrukkelijk afgewezen;
  • elke verantwoordelijkheid voor een juiste toepassing van wettelijke bepalingen of van toepassing zijnde cao’s uitdrukkelijk afgewezen.
Verder speelt in deze situatie mee dat:
  • de loonadministratie ook niet door het accountantskantoor is gevoerd, maar door een zelfgekozen administratiekantoor;
  • in 2007 geen cao van toepassing was op de arbeidsverhoudingen van de medewerkers van de groothandel;
  • de Belastingdienst in 2007 na een loonheffingscontrole geen aanleiding zag te twijfelen aan gekozen sectorindeling.

Annotatie Herbert Reimers

Van een accountant kan het nodige worden verwacht, ook als hij de jaarrekening samenstelt. Hier gingen de verwachtingen die de onderneming achteraf uitte te ver. Als de accountant had geweten of hebben vermoed dat de onderneming zich verplicht had moeten aansluiten bij het pensioenfonds, dan zouden de uitsluitingen in de opdrachtbevestiging hem niet hebben geholpen. Met deze contractuele uitsluitingen ontkom je niet aan de verplichtingen uit de NV COS (standaard 4410 paragraaf 14).

Andere situaties

In dit geval is de verantwoordelijkheid van accountant duidelijk vastgesteld in de opdrachtbevestiging en pakte het goed uit voor de accountant, maar in sommige situaties is dit niet het geval. Juist voor BPF risico’s is het nuttig om de accountant pensioenadvies te laten geven. Vaak slaagt de accountant er namelijk in om een gedegen onderzoek uit te voeren of schakelt hij deskundige hulp in. Dit heeft een positief effect op zowel de uitkomst van het onderzoek als de aansprakelijkheid van de accountant.

Bron: Tuchtrecht.overheid.nl

Over de schrijver